Overzicht | |
Etymologie | De Nederlandse naam is te danken aan het gedrongen, bijna opgeblazen uiterlijk waardoor de associatie is ontstaan met het logo van de bandenfabrikant Michelin. |
Lengte | 20 mm; vrouwtjes groter dan mannetjes |
Kleur | wit tot grijsbruin; vrouwtjes lichter dan mannetjes |
Lichaam | |
Lichaamsbouw | gedrongen |
Looppoten geleed | ja |
Looppoten lengte | ongeveer even lang als het lichaam |
Looppoten dikte | dik; worstvormig |
Kop segment | |
Mond | slurfachtige verlenging aan de kop |
Schaarpoten | nee |
Tasters | nee |
Ovigeren | het mannetje heeft deze poten om de eieren mee te dragen |
1ste paar looppoten | |
1ste looppoot Bijklauw | nee |
1ste borstsegment | |
2de paar looppoten | |
2de looppoot Bijklauw | nee |
2de borstsegment | |
3de paar looppoten | |
3de looppoot Bijklauw | nee |
3de borstsegment | |
4de paar looppoten | |
4de looppoot Bijklauw | nee |
Achterlijf | |
Het leven | |
Bevruchting | het vrouwtje brengt een eipakketje, vanuit een gaatje (gonopore) in haar poot, over naar het mannetje dat de eieren bevrucht |
Bevruchtingswijze | uitwendig |
Broedzorg | het mannetje draagt de eieren bij zich met een stel speciaal aangepaste poten (ovigeren) |
Larvale fase | leven vooral op zeeanemonen en hydroïdpoliepen |
Groei | larven vervellen 7 keer voordat ze volwassen zijn en daarna vervellen ze ook nog 9-11 keer |
Voedsel | Zeeanemonen, vooral de zeeanjelier |
Eet gewoonte | Met de zuigslurf worden lichaamssappen van zeeanemonen afgetapt. De anemoon gaat hier in het algemeen niet dood aan. |
Habitat | Zoals de latijnse naam al aangeeft in het intergetijden gebied, onder stenen en wieren. |
Saleniteit | zoutwater |
Verspreiding | Noordoostelijke Atlantische Oceaan, van de poolzee tot Zuid-Spanje |