Overzicht | |
| |
Anemonen | |
Kleur | meest voorkomend: wit, oranje en bruin1 |
Zuil | twee tot drie maal zo lang als breed, glad1 |
Zuil kleur | egaal1 |
Zuil hoogte | 500 mm, meestal tot 200 mm1,2 |
Voet | breder dan de zuil1 |
Mondschijf | breder dan de zuil, met 5 of 6 lobben of vertakkingen die vaak naar omlaag gebogen zijn1,2 |
Mondschijf tekening | geen1 |
Tentakels | kort. Ze staan op de lobben of vertakkingen1 |
Tentakels aantal | veel1 |
Tentakels kleur | meestal lichter dan de zuil1 |
| |
Anatomie | |
| |
Het leven | |
Bevruchting | ongeslachtelijk, door deling in de lengte, danwel door afsnoering van stukjes zuil2 |
Habitat | Een van de meest algemene soorten. Vanaf de laagwaterlijn, zelden op droogvallende delen, tot 100 meter dierp. Zelden in modderige omgevingen. Op hard substraat; steen, hout, veen. Karakteristiek op scheepswrakken.1,2 |
Saleniteit | minimaal 10‰1 |
Dichtheden | tot 500 ex./m2 1 |
Verspreiding | Grote delen van het noordelijk halfrond, in Europa zuidelijk tot West-Bretagne. |
| |