De kabeljauw kent enkele groepen die hun eigen leefgebied hebben. De belangrijkste groepen zijn die van de Barentsz Zee, het zogenaamde Noors-arctische kabeljauwras, bij Groenland en Newfoundland leeft het IJslandse kabeljauwras en dan komen er nog enkele kleine rassen voor zoals die uit de Noordzee.
Kabeljauw wordt veel gegeten: gestoofd, gebakken als lekkerbek of kibbeling, gedroogd als stokvis of klipvis. Ook de kuit wordt vers of gerookt op de markt gebracht.
Kabeljauw is een relatief grote vis die een draad aan zijn kin heeft.

Lengte | : | 1500 mm |
Gewicht | : | 40 kg |
Kleur | : | De kleur is afhankelijk van het leefgebied. De Rode Kabeljauw met een rood- of bruinachtige kleur leeft voornamelijk in de wierzone. De Graskabeljauw met een groenachtige kleur leeft voornamelijk in zeegrasvelden. De Zandkabeljauw met een lichtgrijze kleur leeft voornamelijk op de zandbodem of op diepere plaatsen. |
Kop | : | ja |
Beschrijving | : | relatief groot |
Mond | : | ja1 |
Vorm | : | bovenkaak steekt uit1 |
Tanden | : | ja1 |
Sensoren | : | ja |
Baarddraad | : | ja |
Ademhalingsorgaan | : | ja2 |
Kieuwen | : | ja2 |
Vorm | : | draderig2 |
Kieuwdeksels | : | ja2 |
Vinnen | : | ja1 |
Rugvin | : | ja1 |
Beschrijving | : | zacht; gestraald1 |
Aantal | : | 31 |
Vetvin | : | nee1 |
Staartvin | : | ja2 |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk2 |
Buikvin | : | ja1 |
Beschrijving | : | voor borstvin1 |
Anaalvin | : | ja1 |
Beschrijving | : | zacht; gestraald1 |
Aantal | : | 21 |
Voedsel | : | kreeftachtigen, wormen, weekdieren, en op latere leeftijd ook vissen zoals haring, lodde en zandspiering |
Habitat | : | voornamelijk bij de bodem, maar ook pelagisch |
Diepte | : | ≤600 meter |
Temperatuur | : | 2-10 °C |
Paaitijd | : | de meeste rassen paaien in het voorjaar bij ongeveer 4-6 °C; tijdens de paaitijd wordt er weinig gegeten |
Paaigebied | : | afhankelijk van het "ras" |
Bevruchtingswijze | : | hom en kuit worden vrij in het water afgezet, waarbij mannetje en vrouwtje dicht tegen elkaar aanliggen |
Eieren | : | ja |
Aantal | : | 500.000-5.000.000 |
Lengte | : | 1,5 mm |
Kleur | : | glashelder |
Beschrijving | : | stijgen kort na de bevruchting op naar het wateroppervlak |
Geboorte | : | afhankelijk van de temperatuur na 2-4 weken |
Larvale fase | : | bij geboorte 5 mm; voeden zich met plankton (copepoden) |
Juveniele fase | : | bij 3-6 cm en 3-5 jaar oud gaan de jongen over tot het leven nabij de bodem. |
Groei | : | De groei van de jonge vissen is afhankelijk van de watertemperatuur, de grote van de school, en natuurljk van de kwaliteit en het aanbod van de voeding. De kustkabeljauwen groeien sneller dan de kabeljauwen van dieper water.Geboorte | 5 mm | | 3-5 jaar | 3-6 cm | | 8-12 jaar | 70-100 cm | 3-8 kg | 20 jaar | 110 cm | 15 kg |
|
Geslachtsrijp | : | 2-15 |
Beschrijving | : | Arctische rassen: tussen de 6 en 15 jaar; bij Noorwegen tussen de 4 tot 6 jaar; in de Deense wateren al bij 2 jaar |
Websites | : | |
Bronnen | : | - https://www.strandvondsten.nl/Gadidae
- https://www.strandvondsten.nl/Actinopterygii
|