Bijzonderheden | : | De schelpen kunnen over het zand rollen zonder dat het weekdier beschadigd raakt. 1 |
Lengte | : | 65 mm 2 |
Hoogte | : | 85 mm 2 |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 3 |
Schelp | : | ja 3 |
Vorm | : | tweekleppig; breed-driehoekig 2 |
Tweekleppig | : | ja 3 |
GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja 1 |
DikteDikte van het schelp materiaal | : | zeer stevig 2 |
SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | 52 mm 2 |
SymmetrischLigt de apex in het midden van de schelp | : | ja 1 |
ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | omgebogen 2 |
UmboDe top en het gewelfde deel van de schelp die daarop volgt bij tweekleppigen. | : | Sterk gewelfd 2 |
VoorrandBij tweekleppigen de zijrand waar de sipho's niet uitkomen | : | rond 2 |
AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | recht 2 |
Onderrand | : | rond, kanteelvormige vervorming door ribben 2 |
Periostracum | : | ja |
Kleur | : | bruingroen 2 |
Ostracum | : | ja |
Kleur | : | Geelbruin tot paarsbruin met lichtbruine vlekken 2 |
RibbenEen structuur die dwars staat op de groeilijnen/ groeirichting | : | ja |
Aantal | : | 24 2 |
Vorm | : | kanteelvormig 2 |
Structuur | : | brede knobbels, waar deze verdwenen zijn laten ze een aaneenschakeling van littekens achter als een nerf of groef in de lengte van de rib. 2 |
GroefDe groef is de ruimte tussen de ribben | : | iets smaller dan de ribben en bevatten een fijne, golfende parallele sculptuur 2 |
TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | heterodont 1 |
CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 1 |
Aantal | : | 2 1 |
LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja |
Aantal | : | 2 2 |
HypostracumDe binnenste van de drie lagen (niet altijd aanwezig) ook wel parelmoerlaag genoemd. Deze laag is opgebouwd uit koolzure kalk die is afgezet in zeer dunne bladvormige kristallen. Wordt gemaakt door de gehele mantel. | : | nee 4 |
Binnenzijde | ||
Kleur | : | wit of bruin 2 |
Structuur | : | porseleinachtig glanzend, ribben alleen nabij de rand zichtbaar. 2 |
Sluitspierindruksels | : | ja 1 |
Aantal | : | 2 1 |
Beschrijving | : | even groot 1 |
Mantellijn | : | ja 1 |
Beschrijving | : | rond 2 |
Mantelbocht | : | nee 1 |
Lichaam | : | ja 1 |
Mantel | : | ja 3 |
Voet | : | ja 1 |
Beschrijving | : | ontwikkeld 1 |
Siphonen | : | ja 1 |
Ademhalingsorgaan | : | ja 1 |
Kieuwen | : | ja 1 |
Type
| : | Eulamellibranchia 1 |
Habitat | ||
Verspreiding | : | Oostzijde Atlantische Oceaan van de Britse eilanden tot de Kanarische eilanden. Ook in de Middellandse zee. Niet in de Oostzee. In de Noordzee zeldzaam. 2 |
Tijdvak | : | vanaf Pleistoceen. |
Bronnen | : |
|