Lichaam | : | ja |
Beschrijving | : | huid is geheel met trilharen bedekt |
Lengte | : | 500 mm |
Breedte | : | 4 |
Vorm | : | slang; lang; gelijke breedte over het gehele lichaam; kan zeer goed samentrekken |
Kleur | : | licht- tot donkergrijs/grijsgroen (soms grijsbruin); zijkanten crème kleurig |
Structuur | : | zachte, gladde, slijmerige dieren 1 |
Segmenten | : | nee |
Trilharen | : | ja |
KopHet deel van het dier dat het voedselinname-orgaan bevat. Daarnaast zijn er ook vaak zintuigen aanwezig voor zien, proeven, ruiken en voelen. De voorvoegsels cephal- en cephalo- betekenen hoofd van het Grieks kef&aecute;li. | : | ja |
Vorm | : | afgrond; breder dan het lichaam; iets afgeplat |
Proboscisslurf; een lange holle buis op de kop die gebruikt wordt voor prikken of het opzuigen van voeding | : | ja |
Beschrijving | : | voorzien van papillen; het omhulsel kan tot 1/3 van de lichaamslengte zijn |
Staart | : | stomp afgerond |
Sensoren | : | ja |
Licht | : | ja |
Ogen | : | ja |
Beschrijving | : | klein; aan de voorkant twee clusters met 3-6 ogen, daarachter twee cirkelvormige clusters met 6-9 ogen |
Aantal | : | 20-30 (of meer) |
Kleur | : | zwart |
Geslachtsorganen | : | ja |
Kleur | : | wit of geelachtig |
Hersenen | : | ja |
Beschrijving | : | achter de kop zitten twee dofrode zenuwknopen die de aansturing van het beest voor hun rekening nemen. |
Darmkanaal | : | rechtdoor tot aan de anus 1 |
Voedsel | ||
Eetgewoonte | : | vangt met zijn slurf (probocis) dieren van ongeveer zijn eigen lengte |
Habitat | : | Rotsige kusten in het intergetijden gebied; |
Diepte | : | ≤100 m |
Vindplaatsen | : | Onderstenen in het litoraal; wordt vaak in een knoop aangetroffen |
Verspreiding | : | West kust van Noord-Amerika; Chili; de kusten van Noord Europa; het Middellandse Zee-gebied; het Kamchatka schiereiland; Japan |
Geslacht | : | gescheiden 1 |
Paaitijd | : | april, mei, juni |
PilidiumLarve van de Nemertea | : | ja 1 |
Beschrijving | : | larve leeft 2-4 weken in het plankton 1 |
Regeneratie | : | ja 1 |
Beschrijving | : | Ze hebben een groot regeneratie vermogen en bij verstoring breken ze makkelijk in fragmenten. De verschillende fragmenten kunnen opnieuw uitgroeien tot volwaardige snoerwormen. 1 |
Websites | : | |
Bronnen | : |