Overzicht | |
Beschrijving | Een van de weinige planten die op het strand kunnen groeien. Ze hebben zout nodig om te kunnen leven. |
Synoniemen | Elytrigia juncea subsp. boreoatlantica |
De plant | |
Hoogte | tot 60 cm |
Wortelstelsel | |
Worteldiepte | tot 50 cm |
Steel | |
Stengelkleur | grijsblauw aan de voet vaak bruinrood |
Bladeren | |
Blad | star |
Bladoortjes | ontbreken |
Bladschede kleur | onderste zijn meestal ten dele glanzend roodbruin |
Bladtong | zeer kort |
Blad breedte | 8 mm |
Bladvorm | langwerpig; min of meer ingerold |
Bladtop | stekend |
Bladoppervlak | sterk geribd; op de bladribben groeien dichte rijen zeer korte haartjes; |
Bloeivorm | |
Bloem | tweeslachtig |
Aar | 1,5-3 cm |
Aar lengte | 5-20 mm |
Aar rijen | 2 |
Aar bloemen | 5-8 |
Aar as | bros |
Lemma | loopt uit in een stompe, harde knobbel; het lemma van de onderste bloem is 5-nervig |
Kelkkafjes | dik en stug met 7-11 nerven en een stompe top |
Mannelijke geslachtsorganen | |
Helmknop | 6-8 mm |
Vrouwelijke geslachtsorganen | |
Zaden of vruchten | |
Vruchten | graanvrucht; eenzaadlobbig |
Het leven | |
Levensvorm | Geofyt |
Bloeiperiode | juni-augustus |
Levensverwachting | overblijvend |
Habitat | Strandvlakten aan de duinvoet en op de vloedmerk. Op zonnige plaatsen met stuivend (droog) zand. Op matig voedselarme tot matig voedselrijke grond. |
Saleniteit | 20‰ |
Verspreiding | Deze subspecie is te vinden aan de kusten van West-Europa van Zuid-Scandinavië tot halverwege Frankrijk en langs de zuidkust van de Oostzee. |
Bronnen | |