Overzicht | |
| |
Het Weekdier | |
Huidskleur | donker olijfgroen, bruinachtig, de knobbeltjes, de huidplooi, de rhinophoriën en de kieuwen zijn geelgroen. |
Lichaamslengte | 23 mm |
Lichaamsvorm | langgerekt met samentrekbare knobbels, die in overlangse rijen staan. Langs de zijden een gekartelde plooi van de koplob tot achter de kieuwen. Naast de kieuwen draagt deze enige verlengde knobbels (papillen). Naast de mond 2 tentakelachtige lobjes. |
Kop | koblob met vingervormige papillen |
Rhinophoren | intrekbaar, zijn voor de helft geperfolieerd |
Voet | breed. Voor recht en heeft tentakelachtige hoeken. |
Radula | |
Radula beschrijving | ((5-8)-2-0-2-(5-8)), heeft geen middeltand, beide eerste zijtanden zijn haakvormig, de eerste met twee spitsen, de tweede van ongeveer dezelfde vorm, maar 2-maal zo groot. De overige zijtanden klein en plaatvormig. |
Kieuwen | 3-7, ten dele driedubbel geveerd, liggen ongeveer op het midden van de rug. |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Penis | met haken bewapend |
| |
Het leven | |
Eieren | gelegd in een platte spiraalband |
Verspreiding | Middellandse Zee tot Noordelijke IJszee, ook aan de Amerikaanse Oostkust |
| |