zoetwater krab die ook in brakwater leven kan, trekt in voorjaar naar het strand om eieren te leggen. Mannetje heeft een smal onderschild, een vrouwtje een breed en wat ronder schild.


Lengte | : | 85 mm |
Kleur | : | grijsgroen, beige of donkerbruin |
Abdomen | : | ja1 |
Beschrijving | : | het achterlijf is teruggevouwen onder het lichaam1 |
Vorm | : | bij vrouwtjes breed, bij mannetje driehoekig1 |
Sensoren | : | ja1 |
Licht | : | ja1 |
Ogen | : | ja1 |
Aantal | : | 21 |
Samengesteld | : | ja1 |
Oogsteel | : | ja1 |
Beschrijving | : | kunnen worden ingeklapt in gleuven op de kop1 |
Ademhaling | : | Krabben halen adem met kieuwen. Deze zitten in het rugschild aan de achterzijde, en functioneren zolang ze nat blijven. Een krab moet dus regelmatig met water in aanraking komen om niet te stikken.1 |
Voedsel | : | 1 |
Eetgewoonte | : | Krabben met verschillende scharen houden met hun grote schaar de prooi vast en trekken daar met de kleine schaar stukjes van af. Bij de mond zitten 6 "pootjes" (de mandibels, maxillen en maxillipedes), die het eten verder verkleinen en in de mond stoppen.1 |
Voortbeweging | : | krabben bewegen zich zijwaarts voort.1 |
Larvale fase | : | ja; zoea-stadia, megalopa-stadium1 |
Literatuur | : | - Adema, J.P.H.M.. (1991). De Krabben van Nederland en België: Nationaal Natuurhistorisch Museum.
|
Bronnen | : | - https://www.strandvondsten.nl/Brachyura
|