Overzicht | |
Vindplaatsen | aan de onderkant van stenen die half in de modder liggen |
De Schelp | |
Basis vorm | langwerpig ovaal |
Hoogte | vrij plat |
Lengte | 26 mm |
Breedte | 16 mm (inclusief zoom) |
Kleur | grijsbruin, groenig, roodachtig of geel |
Sculptuur | grof gekorreld |
Inkepingen | 1-2 in de langwerpige en 10-12op de afgeronde platen |
Schelpstuk I | |
Schelpstuk II - VII | |
Apophysen | 2, afgerond |
Schelpstuk VIII | |
Het Weekdier | |
Gordel | vooral aan de randen fijne stekeltjes |
Ctenidia | 16 tot 19 paar kieuwen |
Het leven | |
Bevruchting | vrij in het water |
Voedsel | algen, ééncellige diertjes ('protozoa'), mosdiertjes of sponzen |
Habitat | vanaf het midden van het intergetijdengebied tot in tamelijk diep water. Op slikrijke plaatsen, op hard substraat. |
Verspreiding | Noordelijke Atlantische Oceaan. Van de zuidwestelijke Oostzee langs de West-Europese kusten tot in de Middellandse Zee. |
Bronnen | |
Literatuur |
|
Websites | |
Foto verantwoording | de afgebeelde keverslag heeft een roodbruine aanslag. Dit is niet zijn natuurlijke kleur. Met dank aan Naturalis (Hans Adema en Jeroen Goud) voor de determinatie. |