Overzicht | |
| |
Garnalen | |
| |
Crustacea | |
Lengte | 30 mm; meestal kleiner (15 tot 20 mm); mannetjes kleiner dan vrouwtjes; varieert ook per seizoen, feb-mei zijn ze groter dan in juli-oktober (dit geldt voor de Middellandse-Zee aan de Spaanse westkust) |
Kleur | licht roodbruin gestippeld |
Kopstuk (Cephalon) | |
Rostrum | |
Borststuk (Thorax) | |
1ste Pereiopode | met klauwvormige schaar |
2de Pereiopode | korter dan de overige poten |
Carapax lengte | vrouwtjes maximaal 8 mm; vrouwtjes gemiddeld 5.2 mm, mannetjes gemiddels 2.9 mm |
Achterlijf (Abdomen) | |
Uropode 1 | |
Uropode 2 | |
Uropode 3 | |
| |
Decapoda | |
Rugschild oppervlak | met 3 stekels; 1 op de middenlijn en aan elke zijde ook 1 |
Rostrum | kort en afgerond |
Scharen | ja, aan eerste pootpaar |
| |
Het leven | |
Voortplanting | voornamelijk eind zomer tot begin van de herfst, in de Middellandse-Zee ook in de winter, wat veroorzaakt kan worden door de hogere temperatuur in de Middellandse-Zee. |
Bevruchting | vermoedelijk het hele jaar door mogelijk, in de Middellandse-Zee een piek in eitjes per vrouwtje in april tot mei |
Eieren aantal | gemiddel 650 per vrouwtje; er is een duidelijk verband tussen de eitjes per vrouwtje en de lengte van de carapax |
Geslachtsrijp | vrouwtjes bij een carapax lengte > 3.4 mm (Middellandse-Zee), > 3.7 mm (Isle-of-man) |
Habitat | Op zandige bodems, ook in rotsachtige poeltjes als er een zandige bodem is of tussen wier; laag in het intergetijdengebied; |
Diepte maximaal | 40 meter |
Verspreiding | IJsland, Noord-Noorwegen zuidelijk tot en met de Middellandse-Zee, Noordwest-Afrika, Canarische Eilanden, Azoren |
| |