home | nieuwsblad | informatie
Philine quadripartita Linnaeus, 1767
NL Schepje
×
schepje-lg.png
schepje
×
schepje_achter-lg.png
schepje achter
×
IMG_2172-lg.JPG
IMG 2172
 Overzicht 
 BeschrijvingDit schelpje is een intern schelpje van een slak. Het is klein en zeer dun, met een grote mondopening en nauwelijks windingen.
 BijzonderhedenScheidt zwavelzuur uit om aanvallers af te schrikkenA
   
 De Schelp 
 Hoogte28 mm
 Breedte20 mm
 Diktedoorzichtig1
 Basis vormoorvormig1
 Kleurglasachtig wit1
 Windingen2-3, zeer snel in grootte toenemend, oudste windingen worde door de laatste bijna geheel omsloten1
    Winding sculptuuralleen groeilijnen1
 Apexsteekt niet uit1
 Protoconch
 Teleoconch
    Groeilijnenfijn1
    Oppervlakteglanzend1
    Parallelle sculptuurfijne groeilijnen
 Lichaamswinding
    Mondopeninggroot, bovenhoek rond uitgebogen1
    Mondstandscheef1
    Buitenrandscherp en teer1
    Mondrandniet continu1
    Binnenrandgebogen1
    Siphokanaalnee1
 Navelnee1
 Operculum
    Operculum aanwezignee1
   
 Het Weekdier 
    Huidskleurwit tot cream kleurigA
    Lichaamsvormeen voorste en een achterste gedeelte, gescheiden door een dwarsgroeve. De schelp ligt in het achterste deel en wordt geheel omhuld door de mantel, zodat hij van buiten niet te zien is. Het voorste deel is aan de rugzijde bekleed met het zo genaamde kopschild, een uit 2 lobben vergroeide plaat, die in de mediane lijn een flauwe groeve vertoont: de plek, waar de twee lobben versmolten zijn. Aan de linker en de rechter zijde van de voet reikt een driehoekig parapodium omhoog. Tussen deze parapodia en het overige lichaam loopt ook een groeve. Achter aan het lichaam, zich uitstrekkend voorbij de voet, liggen nog een grootte en een kleine afdeling van de mantel, gescheiden door een groeve. Bij de kop twee tasters en 2 rhinophoriën. Mond helemaal vooraan, tussen kopschild en voet. De anus ligt rechts achteraan.1
    Mantelschelp volledig verborgen onder de mantel
    Voet vormbreed1
 Ogenzeer klein1
 Radula
    Radula formule1.0.1
    Radula vormGespannen over twee parallele ruggen met een vallei er tussen. Er is geen middentand, maar links en rechts op de ruggen ligt 1 tand per dwarsrij.1
    Rhachis-tand0
    Lateralia2, gezaagd langs een deel van hun concaven rand1
    Marginalia0
 Ademhalingsorganensterk geplooide kieuw, ligt als een ongepaard orgaan aan de rechter kant1
 Spieren
 Voortplantingsorganen
   
 Het leven 
 Bevruchtinggeslachtsgemeenschap vindt 's avonds of 's nachts plaats, daarbij ligt het mannetje iets schuin rechts achter het vrouwtje1
 Embryonale faseDe larven zwemmen als veliger enige tijd planktonisch rond voor zij tot het definitieve bodemstadium overgaan1 Aan de larve zijn nog een operculum en tentakels te onderscheiden, terwijl het schelpje links gedraaid is. Het operulum gaat verloren en de tentakels versmelten tot het kopschild1
 EierenOvaal, gehecht aan de zandbodem met slijmdradenA, afgezet in juni en juli in gelatineuze, knotsvormige, gesteelde kapsels.1 De eieren zijn aanvankelijk doorzichtig, maar worden na enkele dagen oranjegeel. In het inwendige van een kapsel loopt een spiraalband, welke bestaat uit naast elkaar gerangschikte eieren.1
 GeslachtsrijpAan het einde van het tweede levensjaar1
 GeslachtHermafrodiet, met voorrang voor de mannelijke producten. De gezamenlijke mannelijke en vrouwelijke geslachtsgang heeft zijn uitmonding rechts, ongeveer in het midden van het lichaam, vlak voor de kieuw. De spermatozoën worden door de groeve tussen het kopschild en parapodium naar de penis geleid, die rechts vooraan in het lichaam ligt. De gonade is oranjegeel gedurende het leven en schemert door de huid heen.
 GroeiInitieel leven de jonge dieren ruim een jaar in zeegrasvelden en kruipen langs de bladeren en de wortelstokken. Hierna verhuizen ze naar de weke modderbodem van kreken en poelen, die bij laag water net niet droog vallen.1
 Voedselkleine schelpen, wormen die in zijn geheel gegeten worden en in de spiermaag worden vergruisdA. De spiermaag (kauwmaag) heeft 3 kauwplaten.1 Het voedsel wordt opgenomen door de radulatanden, die als grijper werken en de prooi in haar geheel pakken1
 Voortbewegingdeels over en deels door de modder. Met het laagaflopende vooreinde schoffelt de slak zich onder de bovenste laag. Ze zijn voor 's nachts actief.1
 HabitatTot enkele honderden meters diepte, leeft ingegraven in zandA Ze leven zeer lokaal, maar wel in grote aantallen1
    Saleniteit18-35 ppt
 VerspreidingOostelijke Atlantische Ocean van noord Europa tot zuidelijk Afrika, ook in de Middellandse Zee.1
   
 Bronnen 
 Literatuur
  1. Fauna van Nederland Mollusca (I) B. Gastropoda Opisthobranchia; Amphineura et scaphopoda - Benthem Jutting, Tera van ; VIII ; A.W. Sijthoff's Uitgeversmij N.V., Leiden , 1936

 Websites
  1. en.wikipedia.org

  2. www.seaslugforum.net

 
2006 - 2024 strandvondsten.nl / Commentaar, aanvullingen en suggesties: info@strandvondsten.nl