home | nieuwsblad | informatie
Het ontstaan van duinen
Laatste wijziging: 21-09-2023

Vlak land

Nederland kent alleen natuurlijke kusten bestaande uit los, bewegelijk, materiaal. Wij hebben geen natuurlijke kusten die bestaan uit rotsen, bij ons is het meestal zand en/of klei. In de zee is de verplaatsing van dit materiaal afhankelijk van de stroming (eb en vloed) en de golven. Op het strand is de verplaatsing afhankelijk van de wind.

Van zee naar strand

Al het zand van onze duinen is afkomstig uit zee. De zee moet er dus voor zorgen dat het zand op onze stranden terecht komt. Hierbij is golfslag van cruciaal belang. Golven houden namenlijk het zand in beweging en dus kan de stroming het zand verplaatsen. Zonder golfslag zou het zand op de bodem gaan liggen en gebeurt er niets.

De stroming in onze Noordzee wordt veroorzaakt door de eb en vloed beweging. Twee maal per etmaal is het hoogwater en twee maal laagwater. Eb en vloed zorgen voor een getijstroom. De vloedstroom is van zuid naar noord en de ebstroom van noord naar zuid. Zand dat in beweging is gebracht door de golven zal met de getijstroom dus verplaatst worden. Over het algemeen is er een reststroom van zuid naar noord, dwz. dat de vloedstroom sterker is dan de ebstroom.

Een andere stroming die bepalend is voor het zandtransport is de stroming veroorzaakt door de wind. Als de wind uit het oosten komt wordt het water de zee in geblazen. De wind heeft echter alleen invloed op de bovenste waterlaag die zich op deze manier dan ook van het strand af beweegt. Het water dat verdwenen is wordt aangevuld door een onderstroom die naar de kust toe beweegt. Deze onderstroom neemt zand en schelpen mee naar het strand.

Natuurlijk is in werkelijkheid het gehele systeem veel complexer dan hier beschreven, maar voor het begrijpen van hoe duinen ontstaan moge het duidelijk zijn dat het zand, benodigd om de duinen te maken, afkomstig is uit de Noordzee.


Stuiven

Duinen worden gevormd door de wind die het zand verplaatst. Dit kan alleen plaats vinden als het zand niet te nat is. Als er veel klei in het zand zit, zoals bijvoorbeeld in het waddengebied, dan zal het zand minder gaan stuiven daar de klei ervoor zorgt dat er meer vocht wordt vast gehouden. De hoogste duinen treffen we dan ook aan aan de Noord- en Zuid-Hollandse kust, waar het zand heel weinig klei bevat. Het hoogste duin is te vinden in Schoorl met een hoogte van 54 meter boven NAP.

Als het zand alleen maar over het strand zou stuiven, dan zouden er geen duinen ontstaan. Obstakels op het strand moeten voldoende windschaduw veroorzaken zodat het zand zich weer af kan zetten. Op deze manier kunnen kleine heuveltjes zich vormen rond wier, hout, plastic, etc.


Sikkelduin

Op onze stranden kunnen er niet of nauwelijks sikkelduinen ontstaan. Sikkelduinen of Barchanen worden gevormd door de wind. De sikkel ligt met de top naar de wind toe en zijn de meest voorkomende duinen in een woestijngebied waar de wind over een lange afstand in staat is om duinen te vormen. Onze kusten bestaan uit slechts een kleine smalle strook strand.

Plant een duin

Duinen bestaan uit zand, maar zand heeft de neiging om weg te waaien. Er is iets nodig dat zand vast houdt om duinen te kunnen vormen. De belangrijkste duin vormers zijn planten. Langs de Nederlandse Noordzee kust zijn dit voornamelijk het biestarwegras en de zeeraket, later gevolgd door helm.

Een hoog gelegen stormvloedlijn waarbij veel wier en ander natuurlijk materiaal ondergestoven raakt vormt een prima bodem voor de plantaardige pionieers die we hier zullen beschrijven. Het vormt een prima klimaat qua waterhuishouding en voedingsstoffen.

De problemen waar planten op het strand mee te maken hebben is wind, stuivend zand en natuurlijk de nabijheid van de zee met zijn zoute water.

Biestarwegras

Biestarwegras groeit op plekken waar aanspoelsel voldoende voeding in de bodem oplevert en waar de zee niet of nauwelijks meer komt, dus bijvoorbeeld aan een oude stormvloedlijn. Biestarwegras functioneert optimaal bij een zoutgehalte van 2%. Het heeft zoetwater (regenwater) nodig om te kiemen maar kan daarna op zoutwater leven. Door het wortelstelsel te laten groeien op verschillende diepten regelt de plant dat het water krijgt met het juiste zout gehalte.

Met de groei van de plant wordt er meer en meer zand vast gehouden en vormt er zich een klein bultje rond het gras. Door de capillaire werking van zand zal er uiteindelijk een kleine zoetwaterbel onder het beginnende duintje ontstaan. Zodra dit het geval is kan helm zich daar vestigen.


Zeeraket

Zeeraket leeft in hetzelfde gebied als biestarwegras, maar is door zijn eenjarigheid minder geschikt als duinvormer, hoewel het daar wel aan kan bijdragen.


Zeepostelein

Zeepostelein is net als de voorgaande soorten een pionier en kan al groeien op de resten van een oude vloedlijn. De zaden ontkiemen met zoetwater (regen). Het is een trage groeier, maar kan redelijk goed tegen overstuiving. De dikke, vetplantachtige, bladeren voorkomen uitdroging en beschermen tegen stuivend zand.

De plant komt voor vanaf de vloedlijn tot aan de eerste duinen. Het is een meerjarige plant, dus het kan een duidelijke bijdrage leveren aan de duinvorming.


Helm

Als biestarwegras en/of zeeraket voor een voldoende hoge heuvel op het strand hebben gezorgd dat er zich een zoetwaterbel onder bevindt dan kan helm zich er vestigen. Helm is een snelle groeier. Het kan zand aanwas van 1 meter per jaar bijhouden. Hierdoor kan helm ervoor zorgen dat een duin snel groeit. Het is ook een sterke plant, het kan goed tegen droogte, warmte, hardewind en stuivend zand. Het enige waar helm niet tegen kan is overstroming door zoutwater.


Bewegend duin

De plukjes duin gevormd door de planten vormen op termijn een aaneengesloten geheel. Een zogenaamd dwarsduin, daar zij dwars op de wind liggen.

Nadat de duinen de hoogte in zijn gegaan vangen de toppen meer wind, net als hoge bomen. Soms ontstaat er een verstuiving van een duin en gaat het duin "wandelen". Dit betekent dat zand weg waait aan de kant waar de wind vandaan komt, en dat dit weer neervalt aan de windschaduwkant van het duin.

De satelliet foto's in dit hoofdstuk zijn afkomstig van Google en hebben de volgende copyrights: © 2011 Google - Imagery © 2011 Aerodata International Surveys, DigitalGlobe, GeoEye, Map data. Alle foto's zijn afkomstig van het duingebied rondom Egmond aan Zee.

Windkuil

Als door afslag, dierlijk of menselijk gedrag, danwel door degradatie van de vegetatie de begroeiing beschadigt raakt of uitdunt dan kan de wind weer vat krijgen op het zand. Er ontstaat zo een stuifgat of windkuil.

Ringduin

Als een windkuil wordt uitgestoven en de randen blijven staan dan ontstaat een ringduin. Als het duin verder uitstuift kan een paraboolduin ontstaan.


Paraboolduin

Windkuilen kunnen uitgroeien tot een paraboolduin. De armen wijzen in de richting van de wind. De armen liggen vast door vegetatie, terwijl de kop zich door verstuiving verplaatst. Zand wordt uit de windkuil geblazen en zet zich aan de windschaduwkant weer af, vaak bestaande begroeiing overdekkend.


Kamduin

Verscheidene naast elkaar gelegen paraboolduinen kunnen een kamduin vormen.

Streepduin

Als kamduinen of paraboolduinen volledig verwaaien laten ze streepduinen achter. Deze streepduinen liggen evenwijdig aan de wind.


Duinpan

Een dal tussen de duinen wordt vaak een duinpan of del genoemd, maar ook een duinvallei. Deze duinpannen kunnen vochtig zijn doordat ze uitgesleten zijn tot op het (zoete) grondwater. Ze kunnen zelfs zo ver uitstuiven dat er een meer ontstaat. Een del bevat vaak een andere vegetatie dan de omliggende duinen. Ook het zogenaamde zeedorpenlandschap bestaat uit "landjes" in deze duinvalleien. Door de vochtige grond kan op deze landjes groenten verbouwd worden.

Verkleurend duin

Witte duinen

    Waar de blanke top der duinen
    Schittert in de zonnegloed
    En de Noordzee vriendelijk bruisend
    Neêrlands smalle kust begroet

Witte duinen of ook wel helmduinen, komen voornamelijk voor in de zeereep; de duinenrij het dichtst bij de zee. Door dat de begroeiing nog niet zo dicht is of omdat ze nog verwaaien zie je de gele of witte kleur van het zand. Daaraan hebben ze de naam Witte duinen te danken. Witte duinen zijn de meest soort arme duinen.

Grijze duinen

Na de helmduinen komen de grijze duinen. Dit duin heeft zijn naam gekregen door het grijze zand dat erin voorkomt. De verkleuring wordt veroorzaakt door de aanwezige humus. Grijze duinen zijn de duinen met de grootste biodiversiteit. Tevens vormen ze ook het grootste duinoppervlak van Nederland. De grijze duinen worden opgevolgd door de Binnenduinen.

Bruine duinen

Bruine duinen of binnenduinen zijn duingebieden die vaak begroeid zijn met bomen. In de overgang van Grijsduin naar Bruinduin groeien lage struiken zoals duindoorn en kruipwilg. Ook komt er meer heide voor. De binnenduinen vormen de overgang naar het achterland danwel de geestgronden.

Geestgronden

Geestgronden zijn afgegraven duinen aan de binnenduinrand. Door de continue uitspoeling van het duin zakken plantaardige resten en mineralen naar de onderkant van het duin. Door het bovendeel van het duin af te graven komt deze vruchtbare bodem aan de oppervlakte en kan gebruikt worden voor bijvoorbeeld bollenteelt.

2006 - 2024 strandvondsten.nl / Commentaar, aanvullingen en suggesties: info@strandvondsten.nl